De gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen, kunnen van verschillende aard zijn.
Binnen Python spreken we niet over data gegevens in het geheugen (het is immers geen machine taal) maar over variablen.
Zo wordt bijvoorbeeld de leeftijd van een persoon opgeslagen als een numerieke waarde (int) en zijn of haar adres als alfanumerieke tekens (string).
Data types
Python heeft verschillende standaard datatypes die gebruikt worden om de gegevens te definiëren.
Python heeft deze vijf standaard datatypes
- Nummers (Int, Float)
- String
- List
- Tuple
- Dictionary
In dit artikel bespreken we de twee meest voorkomende data types: integers en strings.
Voorbeelden
Leren door voorbeelden, de volgende voorbeelden maken gebruik van variablen en verschillende data types.
Voorbeeld 1 :
Een variable met het data type string (tekst). Een string kan een lengte hebben van nul of langer.
>>> x = "Leuk"
>>> print("Python is " + x)
Python is Leuk
>>>
Voorbeeld 2 :
String variables kunnen samengesteld worden. In het onderstaande voorbeeld combineren we twee variablen (x,y) tot een variable z.
>>> x = "Python is "
>>> y = "gemakkelijk uit te voeren"
>>> z = x + y
>>> z
'Python is gemakkelijk uit te voeren'
>>>
Python maakt het mogelijk om een enkele waarde toe te kennen aan meerdere variabelen tegelijk. Bijvoorbeeld:
>>> a = b = c = 1
>>> a
1
>>> b
1
>>> c
1
>>>
Hierbij is het data type nummeriek (int), dat wil zeggen: gehele getallen.
Het type is op te vragen met type()
.
>>> type(a)
<class 'int'>
>>> type(b)
<class 'int'>
>>>
Mocht je komma getallen willen, dan kan dat. Gebruik dan de punt as komma. Hierbij is het data type overigens geen int maar een float.
>>> a = 1.5
>>> b = 2.3
>>> type(a)
<class 'float'>
>>> type(b)
<class 'float'>
>>>
Top comments (0)